Prof An Goris getuigt :
"Multiple sclerose (MS), een neurologische ziekte, een ziekte van het afweersysteem, een enigmatische ziekte waarover nog te weinig geweten is... Vanuit onze gezamenlijke drijfveer om deze ziekte beter te begrijpen én te kunnen behandelen, besloten Prof. Bénédicte Dubois en ik de handen in elkaar slaan en samen een onderzoeksgroep voor MS op te richten aan de KU Leuven. Terwijl Bénédicte naar Londen trok voor een klinische MS specialisatie, werkte ik twee jaar bij Prof. Alastair Compston in Cambridge om meer te leren over het onderzoek dat we ook hier wilden voeren. MS is géén erfelijke ziekte, maar er speelt wel een erfelijke aanleg, zoals voor zwaarlijvigheid of suikerziekte. Die aanleg wordt gevormd door de combinatie van vele erfelijke factoren in samenspel met omgevingsfactoren en onderzoek hiernaar vormt een basis om de ziekte beter te begrijpen. Bij terugkeer in Leuven bouwden we stukje bij beetje ons laboratorium op met de eerste medewerkers. Eerst mochten we een hoekje innemen bij een andere onderzoeksgroep maar in 2010 stonden we op eigen benen.
Alleen ontbrak ons nog apparatuur om ons onderzoek verder te kunnen uitbouwen. Ik klopte daarom met een aanvraag aan bij de Charcot Stichting. Met succes, in januari 2011 mocht ik de toegekende beurs ontvangen uit de handen van Dr. R. Gonsette.
Daarmee konden we de nodige toestellen aankopen: één om DNA, het erfelijk materiaal, nauwkeurig te kunnen meten en een tweede voor de eiwitten die ons lichaam met het DNA als sjabloon aanmaakt. Hiermee was ons onderzoek helemaal gestart. We besloten om ons vooral te richten op één onderdeel van het afweersysteem dat een belangrijke rol speelt in MS maar wat uit het oog verloren was: de B cellen. Deze B cellen zorgen voor de aanmaak van antistoffen die met een lumbaalpunctie opgespoord worden bij personen met MS. Bij sommige personen is die aanmaak erg hoog, bij anderen niet meer dan bij gezonde personen, een opvallende vaststelling die duidt op verschillende ziektemechanismen. Om na te gaan wat hiervoor de verklaring is, zijn bloedstalen van vele personen met MS nodig. Naast personen met MS die in het UZ Leuven en het Nationaal MS Centrum Melsbroek aan de studie deelnamen, verkregen we de samenwerking van andere landen, van Italië tot Noorwegen, waardoor we in totaal het erfelijk materiaal van 6950 personen met MS konden vergelijken.
Hiermee vonden we vier gebieden in het erfelijk materiaal die in belangrijke mate de verschillen in aanmaak van antistoffen tussen personen met MS verklaren.
Deze bevindingen werden gedeeld met de rest van de onderzoekswereld in het maart-nummer (2015) van het toonaangevende neurologische tijdschrift Brain. Voortbouwend op deze resultaten vroegen we ons af of inspelen op de B cellen dan ook van belang kan zijn voor de behandeling van MS. Opnieuw met steun van de Charcot Stichting (2015), die ook na het overlijden van Dr. Gonsette de missie van wetenschappelijk onderzoek naar MS verder zet, kunnen we dit nu verder bestuderen. We mogen echter niet vergeten dat MS ook een neurologische ziekte is, waarbij het afweersysteem, met de antistoffen, de beschermende myelinelaag rond de zenuwen aantast. In een derde project gesteund door de Charcot Stichting (2013) richtten we ons dan ook op dat doelwit: wat maakt dat de myelinelaag bij sommige personen veel gevoeliger is voor aantasting door het immuunsysteem dan bij andere personen? Opnieuw blijkt erfelijke variatie tussen mensen een rol te spelen. De resultaten uit deze projecten overtuigden ook andere instanties, zoals het Fonds voor Wetenschappelijk Vlaanderen, om verder in dit onderzoek te investeren.
Ik ben de Charcot Stichting, en zijn stichter Dr. Richard Gonsette, dan ook dankbaar om ons op weg te zetten én te houden in ons onderzoek
naar hoe erfelijke factoren de aanleg en het ziekteverloop van personen met MS verklaren en hoe deze informatie belangrijk is voor de gepaste klinische zorg en behandeling.”
Prof. An Goris, Hoofddocent, Laboratorium voor Neuro-immunologie, KU Leuven