De meeste auto-immuunziekten kennen een vrouwelijk overwicht, dat in sommige gevallen zeer uitgesproken is. Dat geldt eveneens voor MS: 3 op 4 personen (75%) waarbij de ziekte wordt vastgesteld zijn vrouwelijk. Die verhouding bedroeg lange tijd 2 op 3 (66%). De afgelopen 30 jaar is een geleidelijke toename van dit vrouwelijk overwicht waargenomen, en de prevalentie van de ziekte (aantal getroffen personen/100.000 inwoners) is ook toegenomen over dezelfde periode, maar enkel bij vrouwen – en tot hiertoe zonder verklaring. Mogelijke oorzaken ervan zijn een toename van roken bij vrouwen (roken is een vatbaarheidsfactor voor de ontwikkeling van MS) en latere zwangerschappen. Er wordt hoe dan ook sterk vermoed dat de geslachtshormonen een rol spelen in dit vrouwelijk overwicht van auto-immuunziekten, maar daarin is nog onvoldoende inzicht.
MS begint doorgaans tussen het 25e en het 35e levensjaar, met een piek tijdens het 29e levensjaar. Er bestaan echter ook juveniele vormen, die optreden vóór het 18e levensjaar, met hetzelfde vrouwelijk overwicht. Hoe vroeger de eerste menstruatie, hoe vroeger het begin van de aandoening bij een vatbaar persoon. Tijdens de zwangerschap neemt de frequentie van opstoten geleidelijk aan af – tijdens het derde trimester is die tot drie keer lager. Tijdens het eerste trimester ná de bevalling flakkeren de opstoten echter weer op.
Enkele decennia geleden werd een zwangerschap bij vrouwen met MS afgeraden, maar dat gebeurt tegenwoordig niet meer. Dankzij moderne behandelingen kan de frequentie van de opstoten vóór, tijdens en na de zwangerschap namelijk aanzienlijk worden verlaagd. Sommige van deze geneesmiddelen kunnen worden verdergezet tijdens de zwangerschap, andere dan weer tijdens de eerste twee trimesters. Een aantal wordt echter afgeraden en moet worden stopgezet hetzij bij een positieve zwangerschapstest, hetzij enkele weken voorafgaand aan een zwangerschap. Voor vrouwelijke patiënten dient bij de keuze voor een geneesmiddel dus rekening te worden gehouden met hun eventuele kinderwens. Daarnaast verhogen de huidige in-vitrofertilisatietechnieken het risico op opstoten van de ziekte niet. Hormonale anticonceptie heeft geen enkel effect op het optreden van de ziekte of op de evolutie ervan.
In een Amerikaanse studie waarbij het percentage zwangere vrouwen met of zonder MS tussen 2006 en 2015 werd geanalyseerd, was het zeer geruststellend dat dit cijfer steeg van 7,91% naar 9,47% bij de vrouwen met MS, terwijl het daalde van 8,83% naar 7,75% bij vrouwen die niet leden aan deze aandoening. De 2 curves kruisten in 2008. Dankzij hun vastberadenheid om een normaal leven te leiden en hun opmerkelijke weerbaarheid slaagden vrouwen met MS er vaker in om een zwangerschap te voldragen dan de vrouwelijke controlepersonen.
Voorafgaand aan het optreden van MS al een of meerdere kinderen hebben gekregen is een factor die bijdraagt aan een betere langetermijnprognose van de ziekte. Een of meerdere kinderen krijgen terwijl men aan MS lijdt, heeft geen negatieve invloed op de evolutie van de ziekte en kan er zelfs een positief effect op hebben. Deze studies zijn vrij moeilijk te interpreteren, aangezien het waarschijnlijk is dat alleen vrouwen met weinig of geen handicap een zwangerschap aanvangen. Alle huidige gegevens wijzen er echter op dat de aandoening niet verergert door zwangerschappen die voor of na het optreden van de ziekte plaatsvinden. Het is waarschijnlijk dat door zwangerschap veroorzaakte veranderingen in de geslachtshormoonspiegels en hun receptoren een gunstige rol spelen in de immuundisfunctie die MS veroorzaakt, zowel incidenteel als mogelijk op lange termijn.
Prof. em. Christian Sindic