Lies Van Horebeek (24 jaar) volgde Biomedische Wetenschappen aan de KU Leuven, die ze in 2017 met grote onderscheiding afrondde. Ze ontdekte al vroeg een interesse in wetenschappelijk onderzoek en in bio-informatica, de toepassing van informatica op biomedisch onderzoek. Ze vulde het studiecurriculum Biomedische Wetenschappen dan ook aan met vrijwillige zomerstages als student-onderzoeker en met extra vormingen in bio-informatica. Voor haar masterthesis zette Lies deze talenten in voor onderzoek naar de oorzaken van de ziekte multiple sclerose in het Laboratorium voor Neuro-immunologie aan de KU Leuven. Ze mocht de resultaten van haar thesis al voorstellen op de jaarlijkse bijeenkomst van Belgische MS‑onderzoekers. Lies toonde aan dat een deel van de cellen van ons afweersysteem genetische verschillen vertoont, die niet overgeërfd zijn van onze ouders maar nieuw ontstaan zijn tijdens ons leven. Ze stelde een methode op om die verschillen te kunnen opsporen in het bloed. Dankzij deze doctoraatsbeurs van vier jaar ter waarde van 200 000 euro toegekend door de Charcot Stichting kan Lies Van Horebeek haar onderzoek naar de mogelijke rol van die genetische verschillen in het ontstaan van MS nu verderzetten. Naast haar inzet voor het onderzoek, sport Lies graag en leert ze Deens in haar vrije tijd.
Werkomgeving: Laboratorium voor Neuro-immunologie (KU Leuven)
Van links naar rechts: Marijne Vandebergh, Klara Mallants, Prof. Bénédicte Dubois, Ide Smets, Prof. An Goris, Dr. Emanuela Oldoni en in het midden Lies Van Horebeek (Laureaat van de Charcot Fellowship 2018-2022) - © KU Leuven | Rob Stevens
Het Laboratorium voor Neuro‑immunologie doet translationeel onderzoek naar multiple sclerose (MS). “Dat betekent dat we vertrekken van belangrijke vragen in de kliniek, die dan in het laboratorium bestudeerd worden. Het doel is dat deze resultaten dan terugvertaald worden naar een verbeterde zorg voor patiënten met MS” verduidelijkt Prof. An Goris. Om deze doelstelling te bereiken is het Laboratorium ook translationeel opgebouwd, met een uitgesproken onderzoekspijler en klinische pijler. Voor deze twee pijlers staan Prof. An Goris en Prof. Bénédicte Dubois garant. Zij werken op deze manier al meer dan 15 jaar succesvol samen en zullen als promotoren Lies Van Horebeek dan ook begeleiden in het succesvol afronden van haar onderzoeksproject. Hun onderzoeksgroep heeft de voorbije jaren internationale samenwerkingen rond MS opgebouwd en dit biedt Lies dan ook de mogelijkheid om wereldwijd uit te wisselen met andere onderzoekers.
Samen met internationale collega’s toonde de onderzoeksgroep aan dat meer dan 200 genetische factoren mee de aanleg voor MS bepalen. Met steun van de Charcot Stichting nam de onderzoeksgroep ook het voortouw in het verklaren van heterogeniteit, of verschillen in ziekteverloop, tussen personen met MS. Lies zet nu de volgende stap in het onderzoek naar MS en zoekt uit waarom iemand met een bepaalde erfelijke aanleg wel of niet de ziekte zal ontwikkelen en hoe deze zal verlopen. Ze stelt als hypothese voorop dat nieuwe, tijdens het leven ontstane, genetische verschillen daarin een rol spelen.
Project : 'Wat bepaalt of iemand met een bepaalde aanleg aan erfelijke risicofactoren wel of niet de ziekte ontwikkelt?'
Multiple sclerose (MS) is één van de meest voorkomende neurologische aandoeningen in jongvolwassenen. MS treft ongeveer 13 500 mensen in België. De ziekte kan leiden tot fysieke en cognitieve beperkingen in een leeftijdsfase die cruciaal is in de persoonlijke en professionele ontwikkeling van de patiënt. De ziektemechanismen zijn nog niet volledig gekend.
Het aantonen van meer dan 200 genetische factoren voor de aanleg tot MS was een grote sprong voorwaarts gedurende de voorbije 10 jaar, en wees op een belangrijke rol van cellen van het afweersysteem in het ontstaan van de ziekte. Omdat de nu gekende genetische factoren zeker niet allesbepalend zijn, is de volgende cruciale vraag nu echter: wat bepaalt of iemand met een bepaalde aanleg aan erfelijke risicofactoren wel of niet de ziekte ontwikkelt?
Lies Van Horebeek stelt in haar onderzoeksproject een volledig nieuwe verklaring voorop. Lange tijd werd aangenomen dat al onze lichaamscellen identiek zijn in hun genetische code. We begrijpen echter meer en meer dat ons lichaam eigenlijk een mozaïek is van cellen die onderling kleine genetische verschillen vertonen. Deze verschillen hebben we niet overgeërfd van onze ouders maar zijn tijdens ons leven ontstaan in een deel van onze cellen. We noemen dit somatische varianten. Onderzoekers stellen recent vast dat deze varianten ook bijdragen aan het ontstaan van ziektes, zoals auto‑immune of neurologische aandoeningen. In haar masterthesis Biomedische Wetenschappen heeft Lies een methode ontwikkeld om somatische varianten in de cellen van het afweersysteem bij personen met MS op te sporen en aan te tonen.
Dankzij de Charcot Fellowship zal Lies nu onderzoeken of en hoe deze somatische varianten een rol kunnen spelen in het ontstaan of het verloop van MS. Dit zal bijdragen aan een beter begrip van het ontstaan van de ziekte. Lies zal ook nagaan of deze varianten kunnen fungeren als merkers voor die afweercellen die de ziekte mee veroorzaken. Dat zou toelaten om met deze merkers op te volgen of een persoon met MS goed reageert op een behandeling.
Passie voor het onderzoek
“Voor mijn achtste verjaardag vroeg ik aan mijn ouders een elektriciteitsdoos. Ik wilde experimenten uitvoeren en nieuwe dingen leren. Zestien jaar later is er op dat vlak nog niet veel veranderd en wil ik nog steeds uitzoeken hoe dingen werken. Mijn interesses zijn ondertussen echter verschoven van de omgeving om me heen naar de mechanismen van het menselijk lichaam. Tijdens mijn studies Biomedische Wetenschappen aan de KU Leuven ontwikkelde ik een grote interesse voor genetica. Hoe wonderbaarlijk is het dat alle informatie die het menselijk lichaam nodig heeft in het humane genoom kan worden gecodeerd met slechts vier verschillende letters! Jammer genoeg is dit systeem niet perfect en hoewel het ook de basis vormt die evolutie toelaat, kunnen kleine afwijkingen van de genetische code voldoende zijn om tot ziekte te leiden of om het risico op ziekte te verhogen. De onderliggende mechanismen zijn momenteel nog onbekend. Gelijktijdig ontdekte ik ook een passie voor bio-informatica. Bio-informatica is een domein waarin al heel veel verwezenlijkt is, maar ook nog veel vooruitgang kan worden geboekt. Grote hoeveelheden data worden gegenereerd met behulp van nieuwe experimentele technieken, maar de moeilijkheid blijft om alle informatie die in de data vervat zit te extraheren. Ik zal graag deze uitdaging aangaan in mijn doctoraatsproject.” – Lies Van Horebeek.