Voor MS-patiënten blijkt het een efficiënte en vrij goedkope oplossing te zijn, en zowel patiënten als zorgverleners tonen zich tevreden. Hoewel persoonlijke bezoeken essentieel blijven, kan technologie verschillende aspecten van de behandeling van MS vergemakkelijken.
In de eerste plaats kan telegeneeskunde de klinische opvolging verbeteren. Dit kan met audiovisuele teleconsults, die het contact met de patiënt vereenvoudigen en de vervoerkosten verlagen. Studies tonen aan dat deze teleconsults even vlot gaan en evenveel kosten als traditionele lijfelijke consults, en dat patiënten erg tevreden waren over de kwaliteit van de zorg. Voorts kunnen patiënten en zorgverleners terecht op digitale zorgplatforms, die een holistisch beeld geven van de status van een MS-patiënt. Ze brengen onder meer de symptomen en behandeling (medicatie en herstel) in kaart en slaan informatie over de patiënt op, zoals resultaten van klinische proeven, MRI-beelden en voorafgaande checklists. Deze platforms hebben als doel de vroege opsporing van de ziekte te verbeteren en de behandeling van MS te ondersteunen.
Op de tweede plaats hebben smartphones ingang gevonden bij een breed publiek en maken de meeste MS-patiënten er gebruik van. Ze vormen dan ook een alternatief voor traditionele tests ter plaatse met pen en papier. Via apps op de smartphone of tablet kunnen patiënten worden gescreend op symptomen. Veel van die tests bestaan al, zoals voor de opsporing van cognitieve (snelheid van informatieverwerking en geheugen), motorische (stappen, evenwicht en handfunctie) en visuele achteruitgang. De tests kunnen gebeuren bij de patiënt thuis, wanneer het voor hem past, zonder dat daar opgeleid personeel voor nodig is. Door ze zelf te doen, kan de patiënt bovendien een actievere rol spelen in zijn eigen klinische opvolging.
Op de derde plaats kunnen sommige van de bovengenoemde klachten worden verminderd met telerevalidatie. Dit kan door middel van teleconsults, oefenplatforms die op internet te vinden zijn, of trainingssoftware die de patiënt op zijn computer installeert. De inhoud van die oefenprogramma’s varieert en kan holistisch of gericht zijn op een specifieke functie, zoals het geheugen of de vingervaardigheid. Bepaalde behandelingen zijn al onderzocht en blijken goed te zijn voor de cognitieve prestaties, het evenwicht en het stappen, lichaamsbeweging, de mentale gezondheid en het verminderen van vermoeidheid. Deze telerevalidatieprogramma’s kunnen op eender welk moment thuis worden gevolgd, waardoor ze vlotter te combineren zijn met andere taken zoals (tele)werk. Voorts heeft telerevalidatie een gunstige impact op de omgeving. Men hoeft namelijk minder vaak naar het ziekenhuis voor traditionele revalidatieprogramma’s die daar plaatsvinden. Het bewijsmateriaal voor de doeltreffendheid van deze behandelingen is weliswaar nog beperkt, maar wordt steeds uitgebreider.
Telegeneeskunde vergemakkelijkt ten slotte onderzoek en geavanceerde data-analyse, door gegevens rechtstreeks digitaal op te slaan, zodat ze vlot verwerkt kunnen worden in klinische en onderzoeksdatabanken. Dit stimuleert onder meer het onderzoek met artificiële intelligentie, dat doorgaans grote datasets vereist om modellen te kunnen oefenen.
Samengevat: studies tonen duidelijk aan dat telegeneeskunde een efficiënt hulpmiddel is om de patiëntenzorg te verbeteren. Ze onderstrepen dat ze het potentieel heeft om toekomstige klinische processen te vergemakkelijken. Er is echter nog meer onderzoek nodig om deze nieuwe technologieën elke dag in de praktijk te brengen.
Dr Delphine Van Laethem, Prof. Stijn Denissen, Prof. Jeroen Van Schependom, Prof. Guy Nagels, AIMS ONDERZOEKSGROEP VUB & DIENST NEUROLOGIE, UZ BRUSSEL