De COVID-19-pandemie, die nog steeds alomtegenwoordig is, bracht het onderzoek naar nieuwe vaccins in een stroomversnelling. Daarbij kwamen de messenger-RNA-vaccins (mRNA-vaccins), zoals die van Pfizer/BioNTech en Moderna, onder de aandacht. Brengen m-RNA-vaccins, een nieuw wapen tegen infectieziekten, ook hoop voor MS?
Deze vaccins hebben als doel het immuunsysteem te doen reageren op een oppervlakte-eiwit van het virus. Ze bevatten het messenger-RNA waarmee het viruseiwit kan worden aangemaakt. Dat RNA is verpakt in nanopartikels die bestaan uit ontstekingsbevorderende lipiden (liposomen). Na intramusculaire injectie wordt het mRNA opgenomen door antigeen-presenterende cellen, die door de lipidecomponent van het vaccin geactiveerd worden. Ze maken het viruseiwit aan, dat dan wordt ‘gepresenteerd’ aan de lymfocyten die specifieke antistoffen kunnen aanmaken en veranderen in cellen die de cellen met het virus ‘doden’.
Dit type vaccin kan ook worden aangepast en vervolgens gebruikt voor een totaal ander, niet-inflammatoir doel, zijnde om een tolerantie teweeg te brengen tegen potentiële auto-antigenen. Dit viel op 8 januari 2021 in het vakblad ‘Science’ te lezen in het artikel “A noninflammatory mRNA vaccine for treatment of experimental autoimmune encephalomyelitis”. De eerste auteur van dit artikel is Christina Krienke, de andere 2 auteurs zijn: Ugur Sahin en zijn echtgenote Ozlem Türeci. Zij zijn intussen wereldwijd bekend als de oprichters van BioNTech en de ontwikkelaars van het COVID-vaccin van Pfizer/BioNTech.
Het gebruikte model in dit artikel is dus dat van experimentele auto-immune encefalitis (EAE) bij muizen, waarmee gewoonlijk de immunitaire aspecten van multiple sclerose bij de mens onderzocht worden. Het vaccin werd met dit doel gewijzigd door het mRNA te verpakken in nanopartikels van lipiden die deze keer geen ontstekingsreactie teweegbrengen. Het mRNA, waarvan een subelement licht gewijzigd werd, bevat de code voor de aanmaak van een fragment (20 aminozuren) van een eiwit met de naam ‘Myelin-Oligodendrocyte Glycoprotein’ (MOG). Zoals die naam al doet vermoeden, is dit een specifiek eiwit van myeline en de cellen die het aanmaken, de oligodendrocyten. Wanneer dit MOG in een muis wordt ingespoten met een emulsie van lipiden, veroorzaakt het auto-immune encefalitis, door het stimuleren van auto-immune lymfocyten. Aangezien het gewijzigde vaccin deze keer niet-inflammatoir is, stimuleren de antigeen-presenterende cellen niet langer de auto-immuuncellen, maar brengen ze een tolerantie op gang door die cellen te blokkeren. Het vaccin bleek de ontwikkeling van auto-immune encefalitis te kunnen beletten en ook recidieven te voorkomen als het na de eerste symptomen wordt toegediend. Het werkt via de regulerende lymfocyten die in aantal toenemen. Opmerkelijk is ook dat het een gekruiste tolerantie teweegbrengt tegen andere auto-antigenen van myeline, zoals het proteolipide-eiwit. De globale immuunrespons wordt evenwel niet gewijzigd.
Het spreekt voor zich dat deze resultaten nog op onafhankelijke wijze bevestigd moeten worden. Het is ook duidelijk dat positieve resultaten die worden verkregen in een experimenteel model bij muizen, niet noodzakelijk meteen kunnen worden omgezet naar de mens. We hebben moleculen gekend die werkzaam waren bij EAE en niet werkzaam of zelfs schadelijk bij MS, zoals de anti-Tumor Necrosis Factor (TNF). Toch gaat het hier om een gloednieuwe piste in het onderzoek van een specifieke behandeling, namelijk het immuunsysteem tolerant maken tegenover de specifieke antigenen van myeline, zonder immuunsuppressie te veroorzaken en zonder de algemene werking van het immuunsysteem aan te tasten. Het belang van deze resultaten en de hoop die we daardoor mogen koesteren, worden bevestigd door de reacties van Alexandra Flemming in het blad ‘Nature Reviews Immunology’ van 12/01/2021, en van Roberto Furlan in ‘Molecular Therapy’ van maart 2021.
We mogen dus nog steeds hopen dat het wetenschappelijke onderzoek dat uit de COVID-19-pandemie voortvloeit, een positieve impact kan hebben op andere ziekten en met name op multiple sclerose. Dit doet niets af aan het belang van het onderzoek naar de neurobescherming van de zenuwvezels waarvan de myelineschede vernietigd is, en naar de mogelijkheden van remyelinisatie.
Prof. Dr. Christian Sindic